Promotie-onderzoek Sander Kramer
01-02-2024

Deze week gaan we in gesprek met een echte ‘Egelzer Jong’. Hij is sinds jaar en dag, één van de saxofonisten van onze harmonie en sinds kort lid van het Broederschap Sint Sebastianus. Hij werd in 1991 in de Sint Hubertusstraat geboren en volgde het basisonderwijs aan ‘De Veldhof’. Via het Eijkhagen College in Landgraaf kwam hij terecht op de Universiteit Maastricht en studeerde af als fiscalist. Op vrijdag 8 december 2023 promoveerde hij tot Doctor, in het prachtige, oude gebouw van de Arrondissementsrechtbank aan de Minderbroedersberg in Maastricht. Deze week is aan het woord: Sander Kramer:

“Mijn interesse voor belastingen begon tijdens mijn VWO -tijd aan het Eijkhagencollege in Landgraaf. Ik volgde de richting economie en maatschappij, zeg maar de Alfa-richting en daarin kwam een blok belastingen voorbij. Hierin werden allerlei onderwerpen behandeld, zoals, directe en indirecte belastingen, het boxen-systeem en de macro -economische effecten daarvan. Vanaf die tijd was mijn interesse gewekt. Maar ik had ook nog een ander ijzer in het vuur liggen en dat was de mogelijkheid om geschiedenis te studeren. Daarvoor moest ik naar Nijmegen en in die tijd leerde ik mijn huidige partner Joyce kennen en dus koos ik voor de studie tot fiscalist aan de Universiteit in Maastricht.

In 2015 behaalde in mijn tweede Master. Omdat ik twee studierichtingen deed, Directe Belastingen en Indirecte Belastingen, duurde mijn studie een jaartje langer, vijf in plaats van vier jaar.

Daarna wilde ik graag wetenschappelijk onderzoek doen en ik had geluk, dat er niet veel later, zo begin 2016 een promotieplek vrij kwam. Het lastige is, dat er altijd een potje geld moet zijn om het promovendusonderzoek te financieren. Je bent in wezen nog aan het studeren, maar je krijgt wel een inkomen, er word pensioenpremie afgedragen, je betaalt belasting, je bent sociaal verzekerd, maar dat even terzijde.

Ik las dus een vacature voor een promotieplaats die mij wel aantrok. Deze ging namelijk over belastingen en pensioenen. Ik reageerde hierop, schreef een goed onderbouwd onderzoeksplan en ging op gesprek bij de promotor van deze vacature Prof. dr. Anouk Bollen -Vandenboorn, die de vacature geplaatst had. Na een aantal gesprekken kreeg ik deze onderzoekplek toegewezen.

De promotor blijft je tijdens het hele onderzoekspad ondersteunen en begeleiden. In het begin is zij je vraagbaak, wordt later je klankbord, maar naarmate je dieper in de materie duikt, wordt het werk steeds solistischer. Maar het is niet de bedoeling dat je promotor alles voorkauwt. Je kunt ook met je supervisor ‘klankborden’. Je levert dan een deel van je onderzoek in en dan bespreekt hij dat met jou. Hij kijkt dan hoofdzakelijk of je nog wel de goede koers vaart, of het relevant is binnen het gehele onderzoek en of het wetenschappelijk goed onderbouwd is.

Voor deze promotie, die onder de categorie Rechten valt, is het nog steeds gebruikelijk dat je een boek schrijft, als een soort gebundeld verslag van je onderzoek. Gaandeweg moeten er steeds meer onderzoeksgegevens in het boek verwerkt worden en dat betekent dat je heel wat uurtjes achter het scherm zit. Het lijkt misschien wel vreemd, maar toen mijn boek af was, had ik voor het eerst het gevoel dat ik genoeg informatie had om het boek te schrijven. Je bent immers voortdurend bezig om je resultaten aan te passen en nieuwe lijntjes uit te pluizen, waarna het boek weer aangepast moet worden.

In mijn studie deed ik onderzoek naar de geschiktheid van de pensioensystemen in Nederland en Duitsland, maar ook verder in Europa en dat maakte het voor mij extra aantrekkelijk. Met geschiktheid bedoel ik de geschiktheid om grenswerkers van informatie te voorzien over hun (buitenlands) pensioen, opgebouwd in verschillende Europese lidstaten. In Eygelshoven wonen (van oudsher) heel wat grenswerkers, die in meerdere landen pensioen hebben opgebouwd en hoe mobieler de arbeidsmarkt wordt, des te meer mensen de stap maken om in het buitenland te gaan werken.

Ik kan je verzekeren, dat er geen enkele uniformiteit bestaat over de pensioenregels binnen Europa. De bevoegdheid en verantwoordelijkheid om het nationale pensioensysteem in te richten, ligt namelijk nog steeds bij de lidstaten en niet bij de Europese Unie. Tijdens mijn onderzoek bleek, dat er heel wat verschillen zijn en niet alleen in Nederland en Duitsland, maar ook in de overige deelstaten van de Europese Unie. De wetgeving sluit niet goed op elkaar aan en een probleem is dat iedere lidstaat zijn eigen pensioenregels maakt. In grensoverschrijdende gevallen, zoals grenswerkers, worden de effecten hiervan zichtbaar. Het Europees parlement doet wel af en toe stappen, maar stuit er steeds weer op, dat alle landen autonoom zijn en blijven. Bovendien is Den Haag geen grensregio en is het aandeel grenswerkers in ‘werkend Nederland’ klein, dus is het geen prioriteit op de agenda van de Nederlandse regering.

Ook een belangrijk punt van aandacht in mijn onderzoek is de communicatie tussen de pensioenbeheerder en hun doelgroep. Vaak staan de pensioenoverzichten vol met technische informatie, die voor de pensioendeelnemer enkel ballast is. Voor de grensarbeider is met name twee vragen van belang: ten eerste hoeveel krijg ik en ten tweede wanneer. Nu moet ik er wel bij vertellen dat de overheid aan de pensioenbeheerders de verplichtingen oplegt om bepaalde info in het overzicht op te nemen.

Zoals ik al eerder een paar keer vertelde, heeft de EU weinig mogelijkheden om pensioenwetten verplicht op elkaar af te stemmen. Maar er zijn wel enkele mogelijkheden om hier beweging in te krijgen. Dat kan door middel van: bv. richtlijnen, mededelingen en aanbevelingen aan de lidstaten. Sommige van deze instrumenten noemen we ‘soft law.’ Volgens de letter van de wet hoeven zij deze niet op de volgen, maar het wordt wel zo’n beetje van hen verwacht.

Als je vraagt naar mijn belangrijkste aanbeveling? Dan is dat deze: neem in nieuw te ontwerpen beleid op het gebied van pensioenen en belastingen direct de positie van de grenswerker mee. Nationaal beleid geldt immers ook voor grensregio’s; daar waar grenswerkers te maken krijgen met meerdere rechtssystemen en daarbovenop Europees recht.

Wel leuk om nog even te vertellen is, dat mijn onderzoek al, bij het Europees Parlement, in Brussel bekend is. Europarlementariër Jeroen Lenaers (CDA) vestigde de aandacht op mijn boek en mocht er zelfs een volle minuut over praten. Hij deed dit in het TV -programma Avondgasten van L1. Leuk om te vermelden is dat het contact met Jeroen Lenaers loopt via een andere ‘Egelzer jong’, namelijk Jurian van den Camp. Jurian is namelijk parlementair medewerker van Jeroen Lenaers.

Het antwoord op je vraag Wim of ik mag blijven op de universiteit is het antwoord ja. Ik blijf lesgeven aan studenten en begeleid hen daarbij; dit natuurlijk allemaal in de context van mijn studie. Daarnaast blijf ik onderzoek doen, met name op het gebied van belastingen en pensioenen (in grensregio’s).”

De tijd is weer eens omgevlogen en we bedanken Sander voor het interessante gesprek. Wij wensen hem veel succes in zijn wetenschappelijke carrière. Als ik, na het interview, naar huis loop, krijg ik het goede gevoel, dat er iemand is die waakt over de versnipperde pensioenen van onder andere de Eygelshovense grenswerkers. Ja, het was een leuk en leerzaam gesprek.